maandag 15 oktober 2012

Peter Hoeg, Smilla's gevoel voor sneeuw





Titel :  Smilla’s gevoel voor sneeuw

Deense Schrijver: Peter Hoeg
Vertaling : Gerard Cruys

18e druk 2002 (1ste druk 1994) 429 bladzij

Hieronder een link van een interview met de schrijver in het dagblad  Trouw, in 1994.


Wat voeg ik daaraan toe. In dat jaar verhuisde ik vanuit Nederland naar Curacao, toen nog de Nederlandse Antillen. Hoeg zegt dat hij dankzij zijn reizen zich bewuster is geworden van de verschillen in culturen. Hij kon daardoor ook beter de hoofdpersoon Smilla als een Groenlandse neerzetten; ook heeft hij gezien hoe anders men over vrouwen kan denken – niet als  verdrukt maar als vrijgevochten. De vrouwen op Curacao dragen dit ook in zich.  Het besef van verschil is door mijn emigratie ook sterker geworden.

Het boek was een bestseller – te vroeg volgens Hoeg en voor mij geen aanbeveling – en wordt gezien als een literaire thriller, wat dat ook (voor verkooppraatje) mag zijn. Laat ik het er op houden dat het boek meer is dan een thriller. Maar wat dan?

Hoeg kan beelden in taal binden, zegt hij.  Dat is het. Hij beschrijft een ding, een plek, een geluid, een uitzicht, een mechaniek terwijl de lezer nog niet weet over welk ding etc het gaat. Hij schrijft vanuit het beeld toe naar het ding etc. Hij tast af, verkent, proeft, voelt, vormt en zegt dan pas over welk object, gebeurtenis etc hij schrijft. Het maakt nieuwsgierig en spannend. Het is suggestief tot het moment dat hij zegt dat het een hamer is, een ijsschots,  de val vanaf het dakgoot, de trilling van het schip, het noorderlicht, het zwart van een wak,  de kou van vingers, de wond aan het hoofd, de warmte van een hand voor zijn ogen. Hoeg onderzoekt en beeldt uit. Zo leert de lezer over de zee, het ijs, over de ijszee, over de ijsbreker. Deze schrijfstijl is letterlijk mee-slepend, verraderlijk wanneer je op een dwaalspoor raakt, intrigerend als je nog niet weet wie je tegenstander is, wat hij weet, waarom hij aan boord van het schip verschijnt, wanneer hij plotseling verdwijnt en later terugkeert, onherkenbaar, maar toch dezelfde persoon of intussen veranderd, de lezer zich afvraagt of charme gespeeld is, vijandigheid theater of een list? En dit mag voor het verhaal wezenlijk zijn, de lezer zal aan het eind misschien ook meer gevoel voor sneeuw( de titel) hebben, voor sneeuwland en ijszee, voor de onmetelijke witte ruimte rond Antarctica. Een gevoel dat grenst aan de intuïtie voor wiskunde – getallen, maat, verhoudingen in de ruimte - en voor schoonheid ofwel de leegte en zijn vorm.



maandag 17 september 2012

Céline Curiol Parijse stemmen





Céline Curiol

Parijse stemmen  (Voix sans issue) uitgegeven 2005/6

Vertaald door Maartje de Kort en Nele Ysebaert (Ambo/Manteau)

Vandaag zag ik 2 zwijntjes, een roze met zwarte stippen en een kleiner zwarte, samen de weg naar de Daaibooibaai over steken. Vandaag zijn de Chinezen boos dat Japan 2 eilandjes voor de kust heeft gekocht en tot Japans grondgebied verklaard. Vandaag heb ik Parijse stemmen uitgelezen, dat ik aantrof in de boekenbak van Albert Hein. Wat is ongeloofwaardiger? Zeker is, dat ik hopeloos achter loop in de literaire wereld.

Het boek werd aangeprezen door Paul Auster, die ik zeer waardeer. Het toont gelijkenis met diens boek Man in the Dark, dat ik dit voorjaar kocht in San Francisco. De roman opent met een citaat uit Molloy van Samuel Becket. Het is een existentialistische roman ( après la lettre.)  over het leven van een jonge vrouw in de grote stad (Parijs), die telkens in ontmoetingen met mannen verzeild raakt en zo ook bij toeval in de ban van een getrouwde man naar wiens aandacht en liefde ze hartstochtelijk verlangt.  Ze is zelfstandig, kwetsbaar en afhankelijk.  Ze neemt haar leven in eigen hand, maar laat zich door toeval en incidenten leiden. Het verlangen in de nabijheid van de getrouwde man te zijn,  voert haar naar het verlies van een eigen bestaan. Ze volgt hem, zijn spoor, terwijl hij vasthoudt aan zijn burgerlijk bestaan.  Verloren en eenzaam temidden van de menigte, de mensen, de stad, de grote wereld.  Het leven van de vrouw is van een beklemmende onzekerheid.
Niet het verhaal, maar de gebeurtenis. Niet het schokkende, maar de emotionele spanning. Nieteen tragedie maar menselijk drama.  Niet de glamour maar alledaagse keuzes en vergissingen. De schijn van onafhankelijkheid, de onmogelijkheid van verbintenis. Alsof noodlot bestaat in de gedaante van burgerlijkheid. De onvervulbare hang naar verbondenheid.  Nabijheid als opperste vervulling.  Allemaal abstracties verbannen uit deze roman. Het leven van een vrouw in de grote stad, alleen en doortastend, maar onzeker in het hart.
In fijnzinnige stijl geschreven, een roman die je niet weg legt.






woensdag 5 september 2012

Silvio d'Arzo Andermans Huis (Italiaans schrijver)






Auteur : Silvio d’Arzo ( pseudoniem voor Enzio Comparoni 1920-’52)
Boektitel : Andermans Huis

Deze novelle ( 94 kleine bladzijden) is volledig uit de tijd,  maar perfetto volgens Eugenio Montale, een bekender Italiaanse auteur. Een pastoortje  vertelt over het stille leven in een Italiaans bergdorpje en een vrouw die hem een (onnozele) levensvraag stelt, die hem verrast. Eentonigheid en eenzaamheid strijden om de voorrang in de eenvoud van dit boerenleven. Overal dient zich het einde van het leven aan. De dood vermomt zich in al wat nog leeft:  oude vrouwen die een dode in het laken naaien, hun onbetaalbare klaagzangen,  geluid van de bellletjes om de nek van de geiten,  geblaf van honden in de verte,  de kou en de nacht, het kanaal voor het wasgoed, een vijgenboom in de moestuin,  sprokkelhout en  dorre bladeren in een zak,  verdronken mussen, herders zonder gezicht. Ontroering schuilt in de simpelheid van het dagelijks bestaan en de sobere verteltrant.
Het doet denken aan een boek van Carlo Levi die schreef over een soortgelijk bestaan in ‘Christus kwam niet verder dan Eboli’, over het oerheidens leven van boeren in Zuid Italië ( nog tijdens de WWII). De eenvoud van stijl en de emotionele kracht ervan herinneren me aan de ingehouden vertelkunst van A.Alberts. Een voorbeeld: ‘Het  was schemerdonker in de kamer, en een paar stappen bij me vandaan was de jongen niet meer dan een donkerder vlek. Zal ik de lamp halen? vroeg hij. Dat hoeft niet laat maar, zei ik. We stonden vier, vijf minuten te zwijgen. Toen kreeg ik met hem te doen. En bovendien wilde ik alleen zijn.’ Direct op elkaar de empathie en de afstandelijkheid. Deze stijl staat ook garant voor onderkoelde humor( nog een parallel met Alberts).
In deze novelle ervaar je wat d’Arzo schrijft in zijn verhaal ‘Twee oude mensen’ – opgenomen in het boekje Avondlucht ( ook maar 95 pagina’s): ‘Ik weet niet of het een teveel aan gevoeligheid is of een tekort, maar het is een feit dat grote tragedies me niet zoveel doen.  Er zijn kleine drama’s , bepaalde situaties of verhoudingen tussen mensen, die me veel meer raken dan een in de as gelegde stad.’

zaterdag 1 september 2012

Silvio d'Arzo, Andermans Huis



Ik zal nog bespreken het boekje 'Andermans Huis' van Silvio d'Arzo, zoals vertaald door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd. Vast een proefje:  'Gebogen rond de zak met bladeren, bij het licht van een kaars, zaten twee of drie vrouwen van het huis, ikzelf en iets erachter een paar oude mensjes uit het dorp. Ooit bij een anatomieles geweest?'

vrijdag 31 augustus 2012

Proust: Herinneringen aan een automobiel






De impressie is voor de schrijver wat het experiment is voor de geleerde, met dit verschil dat bij de geleerde het werk van het verstand van tevoren geschiedt en bij de schrijver achteraf. Uit :De Tijd Hervonden van Proust, vertaling Thérèse Cornips

maandag 27 augustus 2012

zondag 26 augustus 2012

Lezen ofwel Reading

Open Plek in het Bos


Tussen de regels door lezen. Of met de dichter Nijhof: Er staat niet wat er staat. Het wit maakt het gedicht. De open plek in het bos noemt Heidegger Lichtung. Een plek die licht geeft en ontvangt uit een onzichtbare bron.

donderdag 23 augustus 2012

A Book as a Cactus




Think of this Cactus when you read a book. It's impressive and monumental and silent. It speaks for itself. It keeps its moist inside and feeds the bats by night.

zaterdag 18 augustus 2012

Springer, Met Stille Trom Nieuw-Guinea (West-Papua)







Met Stille Trom
F.Springer
Dit is een posthuum verschenen boekje, een roman met als ondertitel een journaal, van wijlen de diplomaat-schrijver F. Springer ( pseudoniem voor Schneider), die in 1995 de Constantijn Huygens prijs ontving. Nadat hij het had aangeboden aan een uitgeverij, bedacht hij zich in 1963 en trok het manuscript terug. Hij vreesde mensen, collega’s in discrediet te brengen. Begrijpelijk, want hij beschrijft het leventje  van bestuur, missie en zending, van de Papua-politie en een zonderlinge cultureel anthropoloog en de komst van de Indonesische infiltranten op een nogal ironische en vermakelijke manier, die niet alle betrokkenen in die tijd zullen hebben gewaardeerd. Het drama speelt zich af in Zakar, het bergland, een bestuurpost in de binnenlanden. Het schetst een miniatuur van het laatste Nederlands bestuur in de Oost vlak vóór de op handen overdracht van het gezag aan de VN. Het is vlot geschreven in een twee, drie weken aan de Méditerranee na zijn terugkeer vanuit Nieuw-Guinea. Zo leest het ook zonder enige moeite als een journaal. Het is de tijd waarin ik sociale geografie in Utrecht studeer tesamen met enkele oud-collega’s van Springer, uit een voorgaande lichting bestuursambtenaren.  In die tijd ontstaat de wens om ooit zelf het eiland te bezoeken. 
Dat gebeurt in 2009 en vindt zijn neerslag in het boekje
Zeven Dagen in de Baliemvallei
ISBN 978-90-9024904-9, uitgegeven bij www. lulu.com

maandag 13 augustus 2012

Haruki Murakami 1Q84 Cult and Killings





Het Boek 1Q84 van Haruki Murakami

(Voor wie het gelezen heeft)

Veelgeprezen, maar ook verguisd – a waste of time -  als magnum opus lees ik 1Q84  van de  Japanse schrijver  Haruki Murakami  in Monchique, een bergstadje in de Portugese Algarve. 1Q84 is een boek, een post-moderne roman, een tekst, een liefdesverhaal, een thriller, een detective? Ja, het is het allemaal en ook weer niet.  Terwijl ik de laatste 2% van de tekst, zoals mijn kindle aangeeft, lees, loopt  de buurvrouw  naakt  in en uit een doucheruimte over het binnenplaatsje, luidkeels ruziënd met haar man, ‘dat de warmwaterkraan niet werkt.´  Vanaf mijn balkonnetje onder een  wassend maantje,  leun ik voorover, kijk ik omlaag. De waterkraan wordt dicht gedraaid, de stemmen verstommen. Een voorval in de stroom van het bestaan, meer niet.
Ik heb het boek één keer gelezen. Niet in één ruk, daarvoor is 900 bladzij te veel. 1Q84 is een ‘andere’ roman zoals Murakami in het boek zegt. Gek genoeg is het als detective – lees ook Roberto Bolaño the Wild Detectives  -  een lineair verhaal, maar wel met veel uitstapjes ( digressie, uitweidingen die zo behaaglijk aandoen en misschien wel zo goed aansluiten bij de (verrassende) werking van ons brein). De constructie van 1Q84 is  ingenieus, alleen overtroffen door de stijl.  In eenvoudige taal neemt Murakami de lezer mee naar de wereld van vandaag  - lang voorbij het 1984 van Orwell. Het begint al zo gewoon, een taxi in een file in de grote stad. Maar al snel ontvoert hij de lezer uit deze ‘gewone’ werkelijkheid tezamen met de  vrouwelijke hoofdpersoon Aomame. Dat is wat de moderne technologie dagelijks met ons doet. We kunnen tegenwoordig overal en nergens zijn. De aardbol als network.  Dankzij de technologie ontstijgt de werkelijkheid aan het rationele ontwerp van de mens, herneemt zijn plek en toont zijn ‘ware’ aard: absurd en bizar, maar levensecht. Ik denk dat het boek daarover gaat en daarom deze Orwelliaanse titel draagt.  Ontvoering en vervoering in de zin van betovering, de werkelijkheid in andere gedaante – geen sur-realisme maar  un-realisme zegt een criticus. Na de onttovering keert de betovering onverminderd krachtig terug.
Aomame  zit in een taxi, luistert naar een symfonie van de Tjechische componist Janácek, vraagt zich af hoeveel mensen dit werk zullen herkennen aan de eerste tonen. Ofwel. Hoeveel lezers zullen deze absurde wereld van 1Q84  herkennen als de onze? Aomame merkt al gauw dat ze in een vreemde, ongewone taxi rijdt. En de lezer? Aomame een koele (serie-)killer en haar schoolvriendje Tengo, een frauduleuze (?) ghostwriter zoeken elkaar als twee koningskinderen, maar de werkelijkheid/het water is te diep.  Het verhaal gaat over de stroom, de rivier, het water en zijn spiegelingen.  De hoofdfiguren spannen zich om hun hoofd boven water te houden. Daar is de zuurstof. Vergeet niet te drijven.
1Q84  is het bestaan in slow motion. De hoofdpersonen zoeken de ondieptes, waar ze kunnen (stil) staan, mijmeren, bespiegelen, spieden en bespieden. Wie beweegt, zij of het water? Panta rei. Wie bespiedt, wordt bespied.( Zoals ook in de New York Trilogy van Paul Auster) Spiegeling en omkering. Wat is oorzaak, wat gevolg?  Het is  een zoektocht naar alomvattende causaliteit als grondwet van het bestaan; een  niet aflatende strijd tegen chaos en beweging; een zachte hand om mensen in het gareel te brengen, dingen en gedachten in de juiste, logische volgorde te zetten. Het begrijpen van de wereld kent maar één uitweg, de absurditeit  der dingen. Het onderzoek naar  de samenhang van deze dingen leidt over de dwaalweg van de logica. De lezer volgt elke gedachte van elke persoon op de voet, elke stap leidt naar een valkuil, logisch! Murakami is weergaloos in het opwerpen van vragen over de allergewoonste zaken en voorvallen. Hij schrijft alledaagse taal, waarmee hij een muzikale en dromerige sfeer schept( die Proust wist te bereiken door zijn lange, genuanceerde  zinsconstructies en Kafka met zijn zuivere volzinnen). Zijn verteltrant bezit een ongekende stuwkracht waarmee de voorvallen zich als het ware noodzakelijkerwijze  aaneenrijgen.  Hij ontketent een wisselstroom die  personen en voorvallen  oplaadt, aantrekt en afstoot.  Hij bedrijft een ritmiek van schrijven die het lezen programmeert en electriseert. De stijl is als uitgebalanceerde muziek, klassiek of jazz, herneming van thema en oneindige variaties. Ik denk aan Glenn Gould die Bach speelt.  Wie een story verkiest, sluit het boek.
Er is weinig hectiek, uitspatting, liederlijkheid of opwinding, wel gedoseerde spanning, moord en doodslag, veel alledaagse seks, maar voor het overige een geduldige voortgang van gewone en ook ongewone gebeurtenissen, afzonderlijk en fijnzinnig beschreven, vertraagd in hun voortgang, onder de loupe gelegd, verstild en uitvergroot, waardoor ze  een zekere autonomie verkrijgen. Hoe lang kijkt de lezer niet met Aomama en Tengo naar de maan? Altijd wordt met grote nauwkeurigheid de tijd en de plaats, de weersgesteldheid  en de gemoedstoestand beschreven. Vragen en gedachten worden breed uitgesponnen. Conversaties zijn levendig en fijnzinnig. Het lijkt alsof de hoofdpersonen stap voor stap een som moeten oplossen. De detective die in het derde deel zijn intrede doet is zo lelijk als Socrates en verstaat ook de kunst van de vroedvrouw. Ook hij krijgt zijn on-verdiende loon. Dat maakt hem op de valreep nog sympathiek.
Leven en lezen lopen dooreen. De roman herschrijft een roman. Ghostwriting in optima forma. De  roman verschrijft, vervormt, verdubbelt , kantelt en doorkruist de werkelijkheid tot  een roman ontstaat, waarin de werkelijkheid van de lezer zichtbaar wordt. Het lezen van dit werk is een kwestie van overgave en uitlevering aan de stroom van een onuitputtelijk voortgang der dingen, een inherente metafysiek van het alledaagse leven doorweven van toegepaste technologie.  Uitdagend soms ook vermoeiend. Het reguleren van de ademhaling als bewuste uitdaging en noodzaak. Lastig.  Maar, probeer de stroom, die je drijvend houdt, te voelen
Soms ontstaat een gevoel van een teveel, een overschot, nee beter van een surplus. De battery is full; time to unplug from the socket. De vraag is waarom Murakami het zover laat komen of dat hij dit bewust nastreeft  -  alsof hij de strijd met de tijd niet wil opgeven – onder invloed van Proust of misschien als een poging een Zen-beleving op te roepen niet door korte koans maar door met eindeloos geduld de wetten van de causaliteit stuk te schrijven?  Het surplus ontstaat door de uiterste precisie en de verfijning van de stijl, die de slow motion bijna tot stilstand brengt.  De dingen beginnen te zweven – op eigen kracht.  Het ding verschuilt zich in het ding.  Een ervaring ook uit de werkelijkheid, waar het origineel verdwijnt achter de copie, de reproductie en de verveelvoudiging.  Wat is echt, wat is onecht?  Het water stroomt over en langs de rots. Er is geen rots? Exact: dit is geen verhaal, geen roman. Dit is de rots die ontbreekt. In het Engels zegt men dan: substance ontbreekt. Het doet me ook denken aan de foto’s van de zuid-Afrikaan Guy Tillim, die niet zozeer objecten fotografeert als wel de ruimte tussen de dingen, de bomen, de bergen, de huizen, de lantaarnpalen. Zo schrijft Murakami over de stroom van het moderne bestaan, het leven in de stad, de hectische beweging van de moderniteit en niet zozeer over de personen in de roman. Hij doet dat vanuit de optiek van een bewuste slow motion. En eerst dan zie je twee manen aan het firmament.
Is dit een typisch Japans werk? Ontegenzeggelijk is de setting eigentijds en Japans. De hoofdpersonen zijn rationeel en sensitief, vaak cerebraal, altijd modern, zeker in hun voorliefde voor gadgets, die hun leven styleren. Niet de ziel, maar de huid toont de inwerking (het patina) van het leven. Vormgeving staat in de traditie van schrijvers als Tanizaki en Kawabata. Het gemak waarmee Murakami schrijft en verleidt, het gemak waarmee hij de lezer over de onzichtbare rots tilt – is een literaire sensatie van de eerste orde. Verwant  aan het Japanse bloemschikken en thee drinken?

zondag 8 juli 2012

Praag vandaag, 70 jaar na de aanslag






Binet ,L. HHhH (De Aanslag Op Heydrich)


Praag anno 2012

Synagoge op sabbath

begraafplaats Kafka





Boekbespreking 

Auteur  Laurent Binet

boektitel HHhH


Laurent Binet
Prix Goncourt du premier roman
Prix des Lecteurs – selection 2011
Op 27 mei 2012 was ik met mijn zoon in Praag, de dag waarop zeventig jaar  geleden Gabcik, de Slowaak en Kubis , de Tsjech de aanslag op Heydrich, de SS-generaal en Nazi-Protectoraathouder  pleegden. Ik had het boek van Laurent Binet HHhH nog niet gelezen. Reden om nog eens terug te gaan naar de crypte van de kerk  waar de beide parachtisten met  zeven andere verzetslieden het twintig dagen tegen het geweld van 700 SS-ers hebben uitgehouden. De schatting is dat in totaal ongeveer 1300 mensen bij SS-represailles zijn omgebracht, waaronder alle inwoners van het dorp Lidice dat met de grond gelijk is gemaakt.
Alleen de titel al  van het boek  is walgelijk, als je weet dat het staat voor Himmlers Hirn heisst Heydrich.  Stap erover heen. Liever had ik gelezen Gabcik en Kubis, de Aanslag in Praag, 1942. Walgelijk zoals H.  zelf. Ook de wikkel met 80.000  verkochte exemplaren bij de Nederlandse vertaling weerhield me van de aanschaf.( Voor een boek  misschien een aanbeveling, voor een roman vaak niet.). Ik las het boek tweemaal, Frans blijft voor mij niet eenvoudig; ik moest lucarne , dakraam, echt opzoeken)
Binet spreekt zelf van boek, maar suggereert ook dat hij een roman schrijft. Dat doet hij goed door zijn keuzes, aarzelingen, opties bij het schrijven te étaleren en bij de lezer neer te leggen. Of de Mercedes van H.  zwart of groen en die in het museum een replica is – wat doet het ertoe, tenzij  de schrijver een feitelijk waar verhaal wil vertellen, maar dan is het naar mijn gevoel geen roman (meer) of toch -  een historische roman?  Feiten, geen fictie, een historisch document misschien ? Nee, zoals Sebald in een interview zegt:  ‘(Aber) das Geschriebene ist ja kein wahres Dokument.’ Binet kiest wel objectieve gegevens uit om toch enige psychologie te bedrijven zodat het een roman lijkt.  Ik denk aan de onbekendheid met de plattegrond van Praag, waardoor Gabcik na de aanslag  verdwaalt,  aan de stengun die weigert, aan het Duits waarmee de vrouw een auto ‘vordert’ voor de de gewonde H., aan de ellendige kou in de crypte van de kerk. Gegevens waarmee de verbeelding aan het werk kan.
Het is de vraag of een aanslag, waarvan de afloop historisch vast staat,  zich leent voor een roman. Mulisch geeft het antwoord. Maar Binet wil meer of nog iets anders, nl. ook Heydrich, het blonde beest, de slager van Praag, in al zijn onbegrijpelijke weerzinwekkendheid neerzetten. (Mulisch deed dat apart met Eichmann in ‘de Zaak 61’). Waarschijnlijk heeft Binet daarbij teveel gedacht aan het success van Jonathan Littells les Bienveillantes – een letterlijk misselijk makend boek waarin deze het moorden achter het oostfront vanuit een SS-officier heeft beschreven. Is dat literair sterker? Ik heb het weg gelegd. Misschien had Binet zich beter kunnen spiegelen aan het boek van Jiri Weil, waarvan ik alleen nog het (prijzend) voorwoord van Philip Roth heb gelezen.
Wat me wel bevalt bij de aanpak van Binet is het verbinden van het schrijven met dingen, gebeurtenissen uit zijn eigen leven zoals zijn liefde voor Praag, Natacha en de mooie Slowaakse meisjes. Dat verlevendigt het verleden, actualiseert het, zij het ook weer met ondergeschikte aspecten in het verhaal. Soms doet het narcistisch aan en irriteert dat. Maar toch. ( Ik bezit een  exemplaar ( nummer zoek ik op)  van ‘de Stilte der Zee’ van Vercors,  klandestien in de oorlog uitgegeven door de Bezige Bij  - afkomstig uit mijn vaders erfenis. Om even een proeve van verbinding met Binets boek te geven )
Het dilemma Dichtung und Wahrheit heeft Binet misschien willen oplossen door zowel over Heydrich als over de Aanslag te schrijven in één waar gebeurd verhaal. Een thriller in historische setting of een ware gebeurtenis in een thriller-achtige omlijsting? ( Het blijft een vreemd, modern? verschijnsel om ook in de literatuur, zoals men het noemt, een waar gebeurd verhaal te willen schrijven.  Literatuur is dan geen ‘kunst’ meer maar zoiets als familiekiekjes maken in de fotografie.)  Ik vind dat Malaparte met Kaputt er beter in geslaagd is het fascistisch milieu van angst en wreedheid, ordinaire protserigheid en sluwheid in literatuur vorm te geven. Om nog maar te zwijgen van het meesterlijke werk Memoirs of an Anti-Semite van Gregor von Rezzori, dat geen antisemitisch boek  is wat de titel misschien suggereert, maar heel goed invoelbaar maakt hoe absurd en dwaas en stompzinnig anti-semitisme  is en daarmee heel genuanceerd het onderhuidse gedachtegoed van het Interbellum en het ouder (midden)Europa schetst in de vorm van een vijftal portretten.  Net als Littell gebruikt hij de ik-vorm voor de hoofdpersonen. Zijn vocabulair is bovendien ongelooflijk rijk, zijn taal perfect om de nuances uit te drukken. Toegegeven, Binet sluit beter aan bij het hedendaagse (vluchtige) tijdsbesef – altijd haast, altijd actie, weinig reflectief om het maar eens met een understatement te zeggen. De verleiding om een thriller te schrijven is onweerstaanbaar?
Als schrijver hoopt Binet aan het onvermijdelijke, de dood van Gabcik en Kubis , te ontkomen.  H. voltrekt  zijn eigen ondergang, laat de Mercedes stoppen en begint  te schieten. Binet hoeft niets te doen.
Tenslotte, nog inhoudelijk.  Gabcik en Kubis zijn  de rechtvaardigen die met de inzet van het eigen leven weliswaar recht willen doen maar het onheil niet (kunnen) keren. Dat is de immense tragiek.  Lidice en Putten (in Nederland) –  zijn daarvan voor altijd  het symbool.
Blijft nog het abjecte, waarvan H. letterlijk de belichaming is. En verder. Wie zijn ooit ter verantwoording geroepen? Wie zijn er berecht? Wie hebben erkend dat ze in opdracht de trekker hebben overgehaald? Ja, wie?
Waarom het ploertendom eerst hoogtij moet vieren alvorens mensen tot bezinning komen, blijft een onbeantwoorde vraag.  Het uitblijven van het antwoord is de schaduw die over ons leven hangt.