woensdag 23 juni 2010

De Uitvreter, Titaantjes, Dichterje, Menetekel






De auteur: Nescio


 Titel van het Boek De Uitvreter, Titaanjes etc

Nescio, voor één keer dan in vloeiende zinnen – bij wijze van brief. Om het een beetje begrijpelijk te houden en verteerbaar ook. Voor de gewone mensen, die vroeg opstaan met of zonder zorgen, tot ook deze dag weer voorbij is. Er waait muziek van Gorter's verzen en socialisme doorheen. Er wordt een liedje gefloten. En er is de mystiek van het Hollandse land, zoals in de gedichten van Chris van Geel - nietwaar?  Het is er nog stil in deze verhalen. Hoor je tussen de regels ook Reve en Schierbeek en God niet te vergeten en zijn goedertieren? Soms denk je dat Hij alleen in Holland kan wonen zoals daar de zon ondergaat over de loodsen en slootjes, de weilanden en de kerktorentjes. Daarom alleen al wil je wel grienen. Want je weet dat het zo niet is, niet kan en toch uiteindelijk zo is, Koekebakker met die onmiskenbare, aardige jongens Bavink en Hoyer en Bekker, Verschuren en Termaat, de oude en de jonge.

Waar zit het hem dan in? Dat dit zo is, verhaal over het kleine, over weinig, over bijna niets zou ik zeggen. Dat het van eenzelfde soort is als het werk van Elschot, zo zakelijk en ontroerend. Dat is waar. Maar dat helpt niet, maakt je niet wijzer. Gelukkig maar. Evenmin als die van Reve of Schierbeek - latere verwanten. Nog het meest Schierbeek, nuchter, humoristisch en met liefde voor het gepriegel van de mensen onder elkaar in dit wereldje - ook een mier trap je niet dood.

En dan te bedenken, dat hij schrijft als om de hoek, aan de Marne de oorlog woedt, god zelf door de loopgraven woelt alsof er op deze aarde geen eeuwigheid kan zijn. Slechts even worden Pruisen en ergens ook de keizer genoemd. En in de ondertitel van Dichtertje wordt het derde oorlogsjaar vermeld met het veelzeggend citaat: bellum transit, amor manet. Is het ook en juist daarom dat hij zo ontroerend dat ene, nog veilige plekje, Holland met zoveel tederheid beschrijft?

Is het toch nostalgie, dit zo mooi te vinden? Nostalgie naar het Holland met de slootjes, de bruggetjes, de weilanden, de Cunera-toren en het Binnen- en Buiten-IJ? Holland zonder flats, fly-overs en vliegmachines in de Haarlemmermeer. Het zal zeker. Ik heb in de kast een boekje staan met de schilderijtjes van Sal Meijer uit 't Gooi en Amsterdam van toen. (Ik houd niet van poezen, alleen van die van Sal wel). En ook de schilderijtjes van latere Nederlandse naïeve schilders - verwanten van Nescio, verliefden van het landschap. Zonder de wolken van de oude Hollandse meesters te vergeten. Want altijd is er licht in het land van Nescio, op elk blad bijna.

En dat licht maakt het land ook mythisch. Als Koekebakker een sigaar opsteekt, Japi staart over het water, Hoyer op reis is en Bavink aan het schilderen - hoe vaak het ook gebeurt, het lijkt telkens de eerste keer. Het is tegelijkertijd ook altijd het verleden, waarover 't gaat: herinnering. Maar toch... elke dag is het scheppingsdag. Het gebeurt telkens allemaal voor het eerst, ook al herhaalt God zich dag in dag uit, zoals hij die lichtstreep trekt over de zee naar de einder. De gaslantaarn, de stoof, de kolenkachel, het stenen pijpje, dat alles mag verdwenen zijn, maar de jongens zijn er voor eeuwig in dit land van almaar, oneindig stromende rivieren, lichtschitterende slootjes en rode en gele zonnen.

Mythisch ook, omdat de wereld niet verandert, zichzelf voortdurend herhaalt, ondanks de idealen. Maar die lijden schipbreuk op de onveranderlijke werkelijkheid van alledag. Het milde cynisme is eerder een 'boeddhistsche' aanvaarding, waarborg voor behoud van het klein(st)e  - denk aan de talloze verkleinwoordjes - en voor de eeuwigheid.

Is zijn werk ooit vertaald, in welke taal en door wie? Ik weet het niet. In het Duits of Frans wordt het niets, als je het mij vraagt. Dat wordt gezwijmel of een steriele, mathematische franse tuin. Die begrijpen dit niet, dit levensgevoel. Het Engels maakt een kansje, hoewel ik dan eigenlijk vooral denk aan Ierland - de dichter Seamus Heaney bijvoorbeeld - en aan Amerikanen. William Carlos Williams die zo'n stil gedicht schrijft als:

Poem

as the cat
climbed over
the top of

the jamcloset
first the right
forefoot

carefully
then the hind
stepped down

into the pit of
the empty
flowerpot.

Als ze Nederlands zou kennen, zou Annie Proulx er misschien iets van kunnen, hoewel een te ruwe bolster misschien toch? Japans, dat wint het, denk ik. Vanwege de bloesem, het verfijnde schrift, de verwevenheid van cultuur en natuur, het landschap alom, de innige verbondenheid van mensen en goden, de schaalgevoeligheid voor de dingen - de miniatuur tuinen en micro-producten - en niet te vergeten het allesdoordringende spel van licht en donker - lees Tanizaki's Lof der Schaduw -  dat is het waarom ik denk dat Japans een goede eerste is bij een vertaling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten