woensdag 23 juni 2010
Invisible Cities, Italiaanse schrijver Calvino
Invisible Cities
Italo Calvino
(vertaling William Weaver)
In mijn Picador uitgave staat achter mijn naam het jaartal 1982 gekrabbeld. Sindsdien ben ik verslingerd aan Calvino’s werk, waarvan ik tenminste een dozijn gelezen heb en ik ‘de steden’ nog steeds tot het beste reken. In de Literature Machine schrijft Calvino dat een klassiek boek in elk geval een boek is dat men herleest :’ that takes the form of an equivalent to the universe, on a level with the ancient talismans.With this definition we are approaching the idea of ‘the total book’ as Mallarmé conceived it.’ En talisman kan men volgens het woordenboek vertalen met toverbeeld, vaak ook een papiertje met een spreuk - oorspronkelijk uit de Koran - dat geluk brengt. In sommige chinese restaurants krijg je met je rekening ook koekjes, niet om op te eten maar om te openen en in het papiertje met de spreuk je geluk te lezen .Aan de Klaagmuur in Jeruzalem stoppen biddende mensen wens- of dankbriefjes in de voegen tussen de grote stenen. Talisman, menselijker kan het niet. Het woord toverbeeld is voor 100% van toepassing op ‘de steden’, zo goed als er ook sprake is van een universum van steden.
Dé stad bestaat niet, alleen als model en dan nog alleen in het hoofd, in de taal en niet in de werkelijkheid. Daar zijn alleen steden, zo wonderlijk in veelheid, verscheidenheid en betovering voor de reiziger, zonder echter te kunnen tippen aan de verbeelde steden van Calvino in dit boek. Het is ook een staaltje van schrijven dat, wanneer het je begint te duizelen van de steden, de Kublai Khan de lezer redt door te zeggen dat Marco Polo eigenlijk voortdurend vertelt over die ene stad, die ongenoemd is gebleven: Venetië. Toch een model, toch de stad. En je kunt het boek rustig een paar dagen wegleggen, nu je weer houvast hebt. Ja, Venetië. Waaraan hij ontleent een bruggeboog of het water, de pleintjes en steegjes, de palazzo’s, de duiven, het kristal of de maskers, alles wat de grondstructuur van weer een nieuw verbeelde stad kan zijn, telkens weer een weerspiegeling van een detail van Venetië, het model, de stad. Een universum, dat uitdijt, voortgaat uit te dijen , zoals Penthesilea ...(trying to understand ) whether Penthesilea is only the outskirts of itself (blz 122).
Wanneer de Kublai Khan nadenkt over de coherentie van het onderliggend systeem of model en zijn harmonie, dat ‘no model could stand up to the comparison with the game of chess. Het eindeloos variëren zoals Calvino doet en ook Marco Polo op eenzelfde thema, zoals Bach dat doet in zijn muziek, geheel volgens de regelen der kunst, waartoe leidt dit? Anders dan tot nothingness. De leegte, die het grondbeginsel is van de vorm - en daarmee van alles dat verschijnt aan het oog en het oor. Raakt de Khan hier aan de grens van zijn rijk en zijn ondergang? Gaat op dat moment litaratuur over in filosofie? Hoe dit ook zij, kijk naar de mathematiek van de inhoudsopgave, waar de getallen achter de steden oplopen tot 5 en overgaan aan het eind van elk hoofdstuk in de afwezigheid van een getal. Is dat de overeenkonst met de nothingness - na het schaakspel? In mijn eentje heb ik dit vraagstuk nooit kunnen oplossen.
Waar het getal op de bladzijden ontbreekt, begint de dialoog tussen de Khan en Polo. Beschouwt Calvino dit niet als literatuur, maar als reflectie, de filosofie naderend? De gesprekken kunnen ook gelezen worden met voorbijgaan aan de steden, maar niet van het model, de stad. Knipt Calvino het waarnemen en het denken door of verbindt hij beide juist door ze scherp van elkaar te scheiden tot in het visuele van het lettertype en het weglaten van een titel? Terwijl het leven gewoon doorgaat in de vorm van herinnering, verlangen, tekens, handel, ogen, namen en doden en zelfs de hemel, die wordt opgehangen, kortom de werkelijkheid der verbeelde steden, van alledag, loopt de dialoog tussen de Khan en Polo min of meer vast. Loopt uit op Niets. Deze ontwikkeling gaat gelijk op met de vorderingen die Marco Polo maakt in de taal van de Khan. Want eerst nog maakt Polo zich verstaanbaar met lichaamstaal en ... met voorwerpen uit zijn knapzak struisvogelveren, kwartsstenen. Met concrete voorwerpen. En dan komt het: which he arranged in front of him like chessmen. Hij noemt dit ook een pantomime. Waar echter de taal vat wil krijgen op de werkelijkheid, verliest het denken zijn werkelijkheidsgehalte. Dan moet men overgaan tot het schaakspel - denken zonder woorden, alleen in symbolen, tekens, desnoods getallen. Maar niet de steden der verbeelding, de steden van taal, de literaire bedenksels, die vorm krijgen in woorden en zinnen, in zwijgende beelden.
De steden bestaan uit louter woorden en zinnen. Elk woord roept een ander woord op. Uit het ene woord komt het andere voort. De taal schept de steden. Is er water, dan zijn er bruggen, oevers, kanalen, boten en verliefden, wier haar is vervlochten als water, als wier, dat heen en weer waaiert in water, dat zachtjes kabbelt aan de oevers van steen of van staal, sterk of verrot, aangevreten door de wolhandkrabben, die tegen de avond uit het water kruipen en de oevers verkennen zonder sporen te laten. Is de stad een fort, dan zijn er de schietgaten en de kanonnen en het buskruit in schuren van dikke steen achter de wallen, vanwaar de schutters bij onraad zich melden en met verrekijkers het omringende land afzoeken naar een beweeglijke vijand in kuras, te paard of te voet, hoorbaar of geruisloos als een slang die door het gras kruipt tegen de helling op naar de voet van het fort dat zich versterkt.Woord voor woord, beeld na beeld, als een kluwen wol die wordt ontkluwd.
Is er nog meer te zeggen? Ja, het is de kunst van de spiegelingen en omkeringen, van de tegenstellingen en de onmogelijkheden, van het begin zonder einde, van de aankomst en het vertrek, de werveling en de stilstand, van de barok en de oneindige opsomming en van een ongekende kennis van landschappen en steden, van historie en geografie en misschien ook wel enigszins van architectuur. De hangende steden, de spiegelsteden, de kristallen steden, de stenen-treden-steden, de fonteinen-water-steden, de zodiacsteden , ja, ik moet het bekennen de onzichtbare steden.
Maar dit al is niet anders dan een pirouette om de onzichtbare steden heen. Lees en blader, leg het binnen handbereik dit boekje, dat - hoor je het Italo ? - al veel weg heeft van een ‘classic book’
D.C.
Labels:
Architectuur,
Calvino,
Italiaanse literatuur,
Marco Polo,
Reizen,
Verbeelding
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten