maandag 13 april 2015

Mondiano, Patrick, Dans le café...


Dans le café de la jeunesse perdue

Patrick Modiano




Patrick Modiano

Dans le café de la jeunesse perdue

Wat allereerst opvalt is met welk een nauwkeurigheid de straten van Parijs in kaart gebracht worden, waar de hoofdfiguren van de roman doorbrengen. Een psycho-geografie of cartografie. Waarom is dit opmerkelijk? Alle hoofdfiguren zijn op zoek naar hun verloren jeugd, naar het verleden dat voor sommigen ver weg ligt voor anderen net achter de rug is. In zekere opzicht zinspeelt de titel, denk ik, op Proust, de Verloren en hervonden Tijd. Het is daarom opvallend en kenmerkend dat op zoek naar de tijd, Parijs ruimtelijk wordt uiteen gezet, ontvouwen, ontrold. Het geheugen van de mens schijnt ruimtelijk te werken of anders gezegd herinneringen zijn vaak opgehangen aan ruimtelijke constellaties. De hoofdpersonen dolen bijna onafgebroken door deze metropool, vinden en verliezen de weg, het spoor en de toedracht. Hun zoektocht voltrekt zich in de straten, de parken, op de pleinen van Parijs, waar cafés plekken van tijdelijk oponthoud zijn tussen het dolen door. In het labyrinth van de stad worden steeds meer naambordjes van straten en nummers van huizen opgehangen. De stad van de een is niet de stad van de ander en in zoverre is de stad nog een labyrinth totdat de hoofdpersonen elkaar ontmoeten en bakens en ijkpunten uitzetten, die kunnen fungeren als orientatiepunten in elkaars stad. De lezer kan er een plattegrond van de stad bij nemen, maar daarmee ontneemt hij zichzelf de magie van de tekst, die de stad van de hoofdpersonen is. Ja, de stad is een tekst en niet een kaart. Op een plattegrond regent het zelden, wordt het niet licht of donker, bestaat het café als teken of symbool, maar niet als plek waar men drinkt en rookt. De stad is niet de kaart, de kaart is niet de stad. Door het inzoemen op de straten en plekken wordt de stad bovendien ook telkens weer groter, lijkt de ruimte oneindig uitgebreid en is niet afgegrensd, waardoor steeds weer nieuwe mogelijkheden zich openen.  Het lijkt veeleer zo dat de schrijver niet de stad, maar het verhaal in kaart brengt en misschien is dat ook zo. Maar de hoofdfiguren vertellen het verhaal zelf en daarom voortdurend anders. In zoverrre is het verhaal een speurdersroman zoals ook Auster heeft geschreven. De hoofdpersonen kennen elkaar ook vaak niet bij de echte naam als ze die al hebben. Ze gaan met elkaar om in een soort anonimiteit zoals dat hoort bij stadsmensen. Een schildpad draagt ook altijd een schild en is daaraan herkenbaar. Men geeft zijn geheimen niet (gauw) prijs, maar geeft wel tekenen van herkenning. Dankzij de openingen in de stad als ruimte is er voor de lezer de gelegenheid van een adempauze op het gevaar af dat het web stuk waait en terug gebladerd moet worden. De stad is even ongrijpbaar als het leven, het verleden, de hoofdpersonen. Het meest intrigerend immers zijn de zones neutres en de zwarte gaten, waar de tijd stolt in ondoodringbare materie. Misschien zag het meisje de stad voor het laatst door het raam, het frame, de omlijsting van de oneindigheid in het einde van de werkelijkheid. De ondoordringbaarheid van de stad tenslotte is geschreven in een handschrift van heldere tekens en taal, een puurheid die bijna doorschijnend is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten