Dans le café de la jeunesse perdue
Patrick Modiano
Patrick Modiano
Dans le café de la jeunesse
perdue
Wat allereerst opvalt is met welk
een nauwkeurigheid de straten van Parijs in kaart gebracht worden, waar de
hoofdfiguren van de roman doorbrengen. Een psycho-geografie of cartografie. Waarom
is dit opmerkelijk? Alle hoofdfiguren zijn op zoek naar hun verloren jeugd,
naar het verleden dat voor sommigen ver weg ligt voor anderen net achter de rug
is. In zekere opzicht zinspeelt de titel, denk ik, op Proust, de Verloren en
hervonden Tijd. Het is daarom opvallend en kenmerkend dat op zoek naar de tijd,
Parijs ruimtelijk wordt uiteen gezet, ontvouwen, ontrold. Het geheugen van de
mens schijnt ruimtelijk te werken of anders gezegd herinneringen zijn vaak
opgehangen aan ruimtelijke constellaties. De hoofdpersonen dolen bijna
onafgebroken door deze metropool, vinden en verliezen de weg, het spoor en de
toedracht. Hun zoektocht voltrekt zich in de straten, de parken, op de pleinen
van Parijs, waar cafés plekken van tijdelijk oponthoud zijn tussen het dolen
door. In het labyrinth van de stad worden steeds meer naambordjes van straten
en nummers van huizen opgehangen. De stad van de een is niet de stad van de
ander en in zoverre is de stad nog een labyrinth totdat de hoofdpersonen elkaar
ontmoeten en bakens en ijkpunten uitzetten, die kunnen fungeren als
orientatiepunten in elkaars stad. De lezer kan er een plattegrond van de stad
bij nemen, maar daarmee ontneemt hij zichzelf de magie van de tekst, die de
stad van de hoofdpersonen is. Ja, de stad is een tekst en niet een kaart. Op
een plattegrond regent het zelden, wordt het niet licht of donker, bestaat het
café als teken of symbool, maar niet als plek waar men drinkt en rookt. De stad
is niet de kaart, de kaart is niet de stad. Door het inzoemen op de straten en
plekken wordt de stad bovendien ook telkens weer groter, lijkt de ruimte
oneindig uitgebreid en is niet afgegrensd, waardoor steeds weer nieuwe
mogelijkheden zich openen. Het lijkt veeleer
zo dat de schrijver niet de stad, maar het verhaal in kaart brengt en misschien
is dat ook zo. Maar de hoofdfiguren vertellen het verhaal zelf en daarom
voortdurend anders. In zoverrre is het verhaal een speurdersroman zoals ook
Auster heeft geschreven. De hoofdpersonen kennen elkaar ook vaak niet bij de
echte naam als ze die al hebben. Ze gaan met elkaar om in een soort anonimiteit
zoals dat hoort bij stadsmensen. Een schildpad draagt ook altijd een schild en
is daaraan herkenbaar. Men geeft zijn geheimen niet (gauw) prijs, maar geeft
wel tekenen van herkenning. Dankzij de openingen in de stad als ruimte is er
voor de lezer de gelegenheid van een adempauze op het gevaar af dat het web
stuk waait en terug gebladerd moet worden. De stad is even ongrijpbaar als het
leven, het verleden, de hoofdpersonen. Het meest intrigerend immers zijn de
zones neutres en de zwarte gaten, waar de tijd stolt in ondoodringbare materie.
Misschien zag het meisje de stad voor het laatst door het raam, het frame, de
omlijsting van de oneindigheid in het einde van de werkelijkheid. De
ondoordringbaarheid van de stad tenslotte is geschreven in een handschrift van
heldere tekens en taal, een puurheid die bijna doorschijnend is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten