geplaatst in de Ñapa van de Amigoe , afdeling literatuur, 09/05/2015
Op reis met Kafka en Winterson
Verhaal of vertelling
Op school leer je lezen en schrijven en rekenen. Ik zou bijna zeggen leer
je de techniek ervan. Rekenen blijkt moeilijk. Wie doet het nog zonder
rekenmachine? Schrijven is ook lastig, zeker als het gaat om papiamentu met
zijn fonetisch spellen. Maar lezen kan toch iedereen, als hij geen analfabeet
is. Toch is dit een misverstand. Ja, een sms’-je, dat lukt nog wel. Maar een
literair werk lezen is wat anders. Dat vergt iets van de lezer. Ik zal dit
verduidelijken aan de hand van twee schrijvers, Franz Kafka (via Roberto
Calasso) en Jeanette Winterson.
‘Wat je nodig hebt is durf om in de tekst te duiken.’ Met deze aanmoediging
eindigt Brede Kristensen zijn artikel over Lezen is Leren – een gedurfde reis.
Reizen is soms gevaarlijk maar vaak niet echt gedurfd. Men volgt meestal
gebaande wegen, zelfs de bungy jumper of the canopy walker, de moderne
waaghalzen in het oerwoud (als dat nog bestaat en niet is omgetoverd tot
amusementspark). Lezen is een uitdaging en amusement. Dat geldt ook voor een
literair werk. Toch wordt een roman soms weggelegd als te moeilijk. Een roman is, vindt
men, voor de vrije tijd, voor de vakantie, ter ontspanning in de luie stoel of
aan het strand. Je hoeft er niet bij rechtop te gaan zitten, je oren te
spitsen, te spieden. Mocht je daarin geen zin hebben, ook goed, dan lees je het
maar niet, zegt de Engelse, (post)moderne novelist Jeanette Winterson*laconiek. Zo ontstaat
er natuurlijk geen debat. De smaakmaker wint, vanille of pistache. Dat er op het
eiland Curaçao nauwelijks sprake is van literaire kritiek hangt samen met een geringe
literaire productie. Het is alsof een tijdperk voorbij is. En misschien is dat
ook zo. Immers het Nederlands is de taal van een minderheid aan het worden. De
kritiek wordt min of meer historisch. Een debat zoals tussen columnisten in Bookends
van de New York Times is niet voor dit eiland weggelegd, tenzij de horizont
wordt verlegd naar de wereldliteratuur waartoe de Ñapa soms een aanzet geeft. Ook
de Letras is een rubriek, die helpt verder te kijken dan de kust van ons
eiland.
Het speuren naar ongeschreven bedoelingen van een schrijver leidt vaak af
van de tekst, die de lezer in handen krijgt. Het levensverhaal van de schrijver
mag relevant zijn voor de schrijver als inspiratiebron, de tekst is wat hij de
lezer aanbiedt. Niet zijn levenswandel of zijn al dan niet verborgen
uitstapjes. Soms is het interessant te weten welke voorvallen in het leven van
de schrijver een rol spelen, maar in wezen moet het voor de waardering van de
tekst er niet toe doen. Een biograaf zal er plezier in scheppen hierover te
vertellen. Maar ook een literair criticus zal zich niet geheel beperken tot de
tekst. Neem het werk van Kafka. Het is een genot om zich in zijn romans en
verhalen te verdiepen, niet om zijn intenties te ontsluiten, maar om de
betekenis(sen) die schuil gaan in de tekst te ontsluieren. Het zijn heldere,
gewone vertellingen. Spannend, mysterieus ook,
meestal met een hoog voltage. Over dienstmeisjes, een landmeter, een
mol, een jager, een herbergier, een dronkenlap, een insect, een bazige waardin,
een rechtbank, de deurwaarder etc. en daarmee over de buitenstaander of
vreemdeling, intimiteit, angst, macht en machtsmisbruik. Je kunt hierbij wel een
steuntje in de rug gebruiken om dat onbestemde uit de tekst te halen, b.v. de
schijnbare leegte (Die scheinbare Leere), waarmee de roman het Slot opent. De Italiaanse
schrijver Roberto Calasso*is een goede gids. Hij is voor mij het prototype van
de ware lezer. Waarom? Hij is zeer belezen en een kenner van de Griekse en
Indiase godenwereld, waarover hij voortreffelijke boeken heeft geschreven. Deze
kennis geeft hij door aan de lezer. Calasso zet op de omslag van zijn boek over
Kafka: ‘Iedereen heeft zijn eigen manier om uit de ondergrondse wereld naar
boven te komen, ik doe dat door te schrijven’, citaat uit Franz Kafka’s werk.
Voor mij is dit Kafka ten voeten uit. Raak gekozen door Calasso. Hij laat zien hoe Kafka’s werk deel is van de
literatuur en hangt diens teksten in het grote web van de wereldliteratuur.
Calasso wijst de lezer op de intensiteit van Kafka’s tekst, de energie, de
potentialiteit, de gelaagdheid, de ondergrondse wereld van waaruit Kafka
schrijft. Hij ziet zijn schrijven als opgang naar het licht, het bestormen van de
grens, het ontwaken uit een droom, de wereld boven de grond. Er is meer dan het
verhaal. Het is de vertelling, waarin het ongrijpbare van het leven en wat
daaraan vooraf gaat, energetisch is samengebald. Zoals in de schilderkunst b.v.
Picasso zich ervan bewust was een noeste werker te zijn in het Atelier van het Schilderen,
een ploeteraar die, hoe revolutionair ook, stond in de grote traditie van het schilderen.
Picasso schilderde zijn Meniñas -een serie zelfs - in navolging van de Spaanse schilder Velásquez
en zijn Demoiselles naar het voorbeeld van het schilderij van el Greco, de
Opening van het Vijfde Zegel. Dankzij een gids als Calasso neemt het plezier van
het lezen toe. Hij blijft in de buurt van de tekst, weg van theologie of
filosofie, ondanks zijn grote kennis terzake. Wat hij vooral doet, is de lezer
leren lezen, precies en met grote aandacht de lading van de tekst, zijn
electriserende werking ontdekken.Hij laat zien en voelen hoe onuitputtelijk
Kafka’s werk is. Altijd immers zijn er diens demonen. Her-lezen is bijna
onontkoombaar en telkens weer verrassend. Het is een her-beginnen met nieuwe
vangsten.
Vandaag de dag neemt de creatieve lezer geen genoegen meer met een glad,
recht toe recht aan verhaal van begin tot eind. Daarvoor kun je bij de TV en de
film terecht om Jeanette Winterson** te parafraseren. (Het is hier niet de
plaats haar werk zelf te bespreken. Zie voetnoot.) Winterson heeft een
indrukwekkend oeuvre op haar naam staan, dat bekritiseerd, maar ook geprezen is. Soms
loont het een schrijver over ‘lezen’ aan het woord te laten. Winterson doet behartenswaardige uitspraken
in interviews, zoals: ‘Art can make a difference because it pulls people up
short. It says, don’t accept things for their face value; you don’t have to go
along with any of this; you can think for yourself.’En over lezen zegt ze in
een inleiding op haar roman ‘Oranges are not the only fruit’: ‘This means that
you can read in spirals.......I really don’t see the point of reading in
straight lines. We don’t think like that and we don’t live like that. Our
mental processes are closer to a maze than a motorway ...’Lijkt haar manier van schrijven op het eerste gezicht
anders, experimenteel en vervreemdend, ze suggereert met deze visie dat het
dichterbij het denken van de lezer staat dan hij vermoedt. Winterson
verstaat de kunst om de lezer van zijn à propos te brengen. Daarmee brengt ze hem
dichterbij zichzelf, bij zijn eigen mind. Ze ondergraaft vanzelfsprekendheden
als ruimte en tijd en sexe, die ze een metamorfose laat ondergaan, waardoor ze
het vertrouwde houvast verliezen. Haar verbeelding lijkt onbegrensd. Zij
componeert teksten, waarin vertellers elkaar het woord ontnemen, heden,
verleden en toekomst worden doorkruist en verwisseld, sexen worden
getransformeerd. De lezer moet zijn best doen om door te gaan, want zijn eerste
ervaring is ongemak en onbegrip misschien zelfs ergernis.‘I'm telling you stories.
Trust me,’ schrijft ze dubbelzinnig in haar roman The Passion. Winterson vindt
dat de lezer moet worden ontregeld en eerst dan wezenlijk kan genieten van de
tekst, die de ogen van lezer opent voor het onverwachte, het onvoorziene, het
onbekende.‘Readers, I think, are more sophisticated on the whole than
critics. They can make the jumps, they can make imaginative leaps’, zegt ze met
achting voor de lezer. Haalt de
schrijver de lezer uit zijn gewone doen, er moet toch iets resteren dat hem
blijft boeien. Daartoe maakt Winterson – net als Calasso – gebruik van haar
grote belezenheid in de Engelse literatuur en van haar kennis van de bijbel, van
de geschiedenis en de godenwereld uit de klassieke oudheid. Ze verweeft deze
kennis met het verhaal, dat vaak weer door de goden wordt verdrongen van de
eerste plaats. Voor de lezer is het nuttig een onderscheid te maken tussen
vertelling en verhaal. Als vertelling sluit het werk van Winterson aan bij de
orale cultuur uit de tijd van de bijbel en de Griekse godenwereld en bij onze eigen
tijd van het (klets)mobieltje. En zo opent ze ‘Gut Symmetries’: ‘It began on
a boat, like The Tempest, like Moby Dick, a finite closure of floating space, a
model of the world in little. Here is a vas hermeticum, a sealed capsule on a
rough sea. This is the alchemic vessel, resistant to change, constantly being
transformed.’Zonder wonderen, zegt
ze, geen leven. Doordat de vertelling het nauwelijks doorschemerend verhaal
overschaduwt, springt haar virtuoze taalgebruik in het oog. Haar liefde is de taal,
die toegang geeft tot de grote Engelse literatuur. Scherp, flamboyant, opwindend
en komisch, paradoxaal, satirisch, speels, jubelend, duivels etc. En de Liefde
zelf is haar grote thema in alle mogelijke gedaanten tot gruwelijk en bizar
liefdesgedrag toe. Haar ‘Written on the Body’ opent met de zin: ‘Why is the
measure of love loss?’ Zelden heb ik
vergelijkbaar poëtisch proza van moderne Engelse snit gelezen. Haar boeken zijn
juweeltjes, wondertjes van fabuleuze taal. Als lezer verlaat je, zoals
Winterson zegt, de door de klok geregeerde tijd om in een meditatieve ruimte te
duiken. Wat Winterson doet, is de lezer zijn programmering afnemen en een
miraculeuze wereld ontvouwen, waar andere wetten gelden dan in het leven van
alledag of in een traditioneel verhaal. De ontkoppeling van verhaal en
vertelling schept ruimte voor de lezer om mee te vertellen, te fabuleren en mee
te reizen op een gedurfde reis. De lezer moet zich tot het uiterste inspannen
om zich de andere wetten eigen te maken en een plaats te veroveren in de
vertelling. Als het lukt zich ontvankelijk te tonen voor dit proces van
onthechting uit ons gewone doen, is er geen heimwee meer naar het oude verhaal,
want het is onopgemerkt opgenomen in de vertelling. De lezer laat zich drijven
op de golfslag van de vertelling om de woelingen in het water aan den lijve te
ervaren. Het werk van Winterson nodigt hiertoe uit. Het beste advies is haar
novels te lezen of beter nog soms hardop voor te lezen om de klank van de taal
en de echo van de ondoorgrondelijke en onuitputtelijke liefde in haar
fantastisch universum.
*Roberto Calasso: K., Wereldbibliotheek 2002
** Ik noem hier enkele titels uit Jeanette Winterson’s werk: Written on the
Body; The Passion; The.Powerbook; Sexing the Cherry; Art&Lies ; Gut Symmetries.Zie voor korte
recensies coolsplanet.blogspot.com boekbesprekingen
geplaatst in de Ñapa van de Amigoe , afdeling literatuur, 09/05/2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten