zaterdag 1 augustus 2015

le Clézio Désert




Le Clézio

Désert,
vertaald in het Engels  door C.Dickson in 2008

De woestijn of the desert, vertaald uit het franse désert, het boek waarmee de schrijver le Clézio eind jaren zeventig doorbrak naar het grote publiek na een korte experimentele fase als nouveau roman schrijver zoals Robbe Grillet en Michel Butor. Het vertelt van de tragische ondergang van het woestijnrijk van het Toeareg volk, de Blauwe ruiter, en de tragiek van de immigrant uit de Sahel, rond de vorige eeuwwisseling, aan de hand van de lotgevallen van het meisje Lalla  in Marseille en Tanger.
Het is bijna zo actueel als de dag van vandaag met zijn Boko Haram en bootmigranten in de Middellandse Zee. Gevechten tussen orthodoxe moslims en christenen, de uittocht uit de Sahel- landen naar het beloofde land. Een herhaling in nieuwe gedaante. De meedogenloosheid van het leven, de botsing van culturen en ideologie.
Het is niet alleen een historische roman, maar ook een geografisch werk of beter nog een landschappelijke vertelling, waarin de lezer de woestijn aan den lijve ervaart. In dat opzicht is het een lijfelijk werk dat alle zintuigen en zinnen de ruimte geeft. De hoofdpersonen worden in hun natuurlijke omgeving geplaatst, hun fysieke ervaringen van de woestijn en ook de westerse stad zijn indringend. Het verhaal is op de huid van de lezer geschreven. Het heeft de sensatie van nabijheid en daarmee ook van traagheid, een natuurlijk ritme dat niet is te versnellen en vraagt om geduld van de lezer. Dag en nacht, hitte en koude, vogels en ruimte, licht, zinderend licht dat verblindt en de huid samentrekt. Niet ontdaan van emoties, is de roman in hoofdzaak een lange beschrijving van de mens in de natuur, een harde, medogenloze natuur, van een eeuwenlange symbiose tussen de Tuaregs en het land, die zijn grenzen bereikt met de komst van het kolonialisme, dat de mens los maakt uit zijn tradities, gewoonten en culurele mentaliteit. De ondergang van deze territoir gebonden cultuur en zijn mensen is onvermijdelijk tijdens de confrontatie met de westerse indringers en hun wapens, hun zucht tot overheersing. Als gevolg van de bijna fenomenologische benadering, komen de hoofdpersonen - Nour, de jongeling, Lalla het meisje en fotomodel, Radisz de zigeuner en dief, de sjeik en de onzichtbare es Ser - niet als individuën uit de verf, maar blijven ze karakteristieke representanten van een volk dat verloren gaat. Hun monotheistische, hun nomadische en tribale levenswijze worden in hun eigen volheid geschetst, maar door de westerlingen ervaren en gezien als fanatisme en fatalisme, sectarische verblinding, onbruikbare mystiek en suicidaal monisme. Zij zijn verliezers van meet af aan doordat gekozen is door de schrijver voor een roman in een historische setting, waarvan de afloop vast staat. De passages over het leven in de woestijn zijn niettemin vaak lyrisch, fenomenaal en dromerig, traag en symbiotisch. Het is de gevangenschap van de mens die zich technisch en geestelijk niet kan losmaken van zijn oorsprong en land. De lyriek kan gelezen worden als mededogen met de in zijn eigen wereld opgesloten Toeareg, die zijn ondergang tegemoet gaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten