Vielleicht Esther
Katja Petrowskaja
Uitgegeven bij Suhrkamp in 2015
Google maar wie deze schrijfster is, die voor dit werk de Ingeborg Bachmann
kreeg toegekend. Ze is geboren in Kiew, van Joodse afkomst en werkt in Berlijn.
Het werk verhaalt in fragmenten de lotgevallen van haar familie en ontleent de
titel aan haar overgrootmoeder van vaders kant, die misschien Esther heette,
zegt haar vader en in Kiew achterbleef te oud om te vluchten en vermoord werd
door de Nazis bij Baby Jar. Het werk is een zoektocht en een reis, soms
googelend meestal fysiek, naar haar familieleden, die ze als het ware ontmoet
in Odessa, Warschau, Mauthausen en Kiew. Het is een mozaïek aan herinneringen
van mensen die weggerukt zijn, vergast, vermoord omdat ze als Joden niet
mochten deelnemen aan het leven in Midden Europa. Hoewel de schrijfster telkens
zoekt naar afkomst en herkomst, draagt het fragmentarisch karakter bij aan een
beleving in het heden en een beeldvorming van levende mensen en niet van doden.
Het zijn mensen met wie de schrijfster leeft – tegen wil en dank. De
gebeurtenissen komen dankzij de techniek van de hrinnering en het inzoomen
dichterbij maar behouden hun bizonder karakter. De privacy wordt niet
geschonden, terwijl toch sprake is van een grote intimiteit met de
familieleden, die ze tegenkomt. Ze worden geen historische figuren, maar
blijven mensen uit eenzelfde stamboom zoals in verwondering wordt ontdekt.
Bijna sereen komen ze over het voetlicht, in een gloed van mededogen en
melancholie. Het maakt het mogelijk als lezer telkens weer terug te keren naar
de gebeurtenissen, die onaf als ze zijn een eigen volmaaktheid in zich dragen.
Er is altijd een tederheid die door de herinnering heen klinkt zoals verteld. Er blijven dingen, gebeurtenissen onopgehelderd zoals ook het leven van de niet-joodse grootvader die pas na vele jaren terugkeert. Ook de laatste, zoals door de schrijfster 'gedachte' ontmoeting tussen Vielleicht Esther, de oude vrouw en de Duitse officier op straat, die zij vermoedelijk in het Duits met een joods accent de weg vraagt naar Baby Jar blijft hangen als ongekend - zij worden beiden niet in het gezicht gezien, maar blijven hardnekkig met de rug naar de schrijfster staan.
In het boek zijn ook enkele fotootjes opgenomen van familieleden zoals de
oprichter van de doofstommen scholen en van de achteroom, Judas Stern, die
midden in Moskou in 1932 een aanslag pleegde op een Duitse diplomaat en
daarvoor in een schijnproces ter dood werd veroordeeld – zonder dat ooit maar
een moment naarvoren is gebracht dat het hier om een Joodse man ging – vlak voordat
Hitler in Duitsland aan de macht kwam.
De fotootjes, de melancholie, het fragmentarische, het documentaire en de
poëtische stijl doen me denken aan het werk van W.G.Sebald, die op bijna
soortgelijke wijze een geschiedenis van de twintigste eeuw heeft geschreven. De
zoektocht laat het fragmentarische van de herinneringen en het verleden in
tact. De verbeelding maakt het mogelijk de herinneringen te beschermen tegen
aantasting door de tijd. Zij lichten op in de taal, die voor de schrijfster
bovendien de functie heeft het verleden tot leven te roepen in woorden en
klanken, die gesproken werden door de
Ander, de vijand en zo de emoties te onderwerpen aan een nieuwe vormgeving en
discipline. De losse structuur van het verhaal versterkt de klank van de
stemmen, die aan het woord worden gelaten. Het is een uitzonderlijke stijl,
poëtisch, weloverdacht en gaaf, die de schroomvalligheid van de schrijfster
weerspiegelt en de barbaarsheid van de moorden op een delicate wijze in al zijn
wreedheid toont.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten